In onderstaande tabel wordt een definitie c.q. nadere beschrijving weergegeven van de beleidsindicatoren zoals opgenomen in de programma's:
(verklaring afkorting n.b. = niet bekend)
Programma | Indicator | Definitie/beschrijving |
---|---|---|
Programma 1 | Formatie | Het gaat om de toegestane formatie in fte van het ambtelijk apparaat voor het begrotingsjaar op peildatum 1 januari. Uitgangspunt is het vastgestelde formatieplan, dus niet de werkelijke bezetting. Het gaat om formatieplaatsen ongeacht of die worden ingevuld door iemand met een vaste aanstelling, een tijdelijke aanstelling of nog openstaan in de vorm van een vacature. Fte is het equivalent van een 36-urige werkweek. |
Bezetting | Het gaat om het werkelijk aantal fte dat werkzaam is, dus niet om de toegestane formatieve omvang uit het formatieplan. Ook boventallige medewerkers worden hierin meegeteld. | |
Apparaatskosten | De noodzakelijke financiële middelen voor het inzetten van personeel (salarissen), organisatie-, huisvestings-, materieel-, automatiseringskosten e.d. voor de uitvoering van de organisatorische taken. Het betreft dus alle personele en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de organisatie, exclusief griffie en bestuur. | |
Externe inhuur | Het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van een bij de organisatie in dienst zijnde opdrachtgever, door een private organisatie met winstoogmerk, door middel van het tegen betaling inzetten van personele capaciteit en deskundigheid, zonder dat daar een arbeidsovereenkomst of aanstelling tussen organisatie en de daarbij ingezette personen aan ten grondslag ligt. Onder externe inhuur valt niet: alle vormen waarin een product of opdracht compleet in de markt wordt gezet of inhuur van deskundigheid voor de uitoefening van wettelijke taken, zoals bijvoorbeeld tolken. | |
Overhead | Alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Het percentage overhead betreft de overheadkosten zoals begroot op taakveld 0.4 gedeeld door het totaal saldo van de lasten (exclusief toevoegingen aan reserves). | |
Programma 2 | Verwijzingen Halt | Het aantal verwijzingen Halt per 1.000 inwoners van 12 t/m 17 jaar. Jongeren van 12 t/m 17 jaar die een licht strafbaar vergrijp plegen, worden door de politie of leerplichtambtenaren naar Bureau Halt verwezen voor een passende Halt-straf. Zij krijgen leeropdrachten en er volgen gesprekken met de jongere en de ouders. Op deze manier kunnen jongeren rechtzetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat zij in aanraking komen met het Openbaar Ministerie. |
Winkeldiefstallen | Het aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners. | |
Geweldsmisdrijven | Het aantal geweldsmisdrijven, per 1.000 inwoners. Voorbeelden van geweldsmisdrijven zijn seksuele misdrijven, levensdelicten zoals moord en doodslag en dood en lichamelijk letsel door schuld (bedreiging, mishandeling, etc.). | |
Diefstallen uit woning | Het aantal diefstallen uit woningen, per 1.000 inwoners. | |
Vernielingen en beschadigingen (in openbare ruimte) | Het aantal vernielingen en beschadigingen, per 1.000 inwoners. Hieronder vallen brandstichting, alle vormen van vernieling en misdrijven tegen de openbare orde | |
Programma 3 | Geen verplichte beleidsindicatoren | |
Programma 4 | Functiemenging | De functiemengingsindex (FMI) weerspiegelt de verhouding tussen banen en woningen, en varieert tussen 0 (alleen wonen) en 100 (alleen werken). Bij een waarde van 50 zijn er evenveel woningen als banen. |
Vestigingen (van bedrijven) | Het aantal vestigingen van bedrijven, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15-65 jaar. | |
Programma 5 | Absoluut verzuim | Het aantal leer- of kwalificatieplichtigen dat niet staat ingeschreven op een onderwijsinstelling en niet beschikt over een vrijstelling, per 1.000 inwoners lft. 5-18 jaar. |
Relatief verzuim | Het aantal leer- of kwalificatieplichtige leerlingen (per 1.000 leerlingen) waarbij sprake is van meer dan 16 uur ongeoorloofd verzuim gedurende 4 opeenvolgende lesweken. | |
Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) | Vsv’ers zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten. Een startkwalificatie is een havo of vwo diploma of minimaal een mbo-2 diploma. Het vsv-percentage staat voor het aantal vsv’ers als percentage van het aantal onderwijsdeelnemers die aan het begin van het schooljaar ingeschreven staan. | |
Niet-sporters | Het percentage niet-wekelijkse sporters t.o.v. de bevolking van 19 jaar en ouder. Bevolking van 19 jaar en ouder dat niet minstens één keer per week aan sport doet. | |
Programma 6 | Personen met een bijstandsuitkering | Het aantal personen met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, t/m 2014) en de Participatiewet (vanaf 2015). De uitkeringen (leefgeld) aan personen in een instelling, de elders verzorgden, zijn niet inbegrepen. Ook de uitkeringen aan dak- en thuislozen zijn niet inbegrepen. |
Programma 7 | Banen | Onder een baan wordt een vervulde positie verstaan. Dit betreffen zowel fulltimers, parttimers als uitzendkrachten. De indicator betreft het aantal banen per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar. |
Jongeren met een delict voor de rechter | Het percentage jongeren (12 t/m 21 jaar) dat met een delict voor de rechter is verschenen. | |
Kinderen in uitkeringsgezinnen | Percentage kinderen tot 18 jaar die in een gezin leven dat van een bijstandsuitkering moet rondkomen. Bijstandshuishouden is een huishouden waarvan minimaal één lid een bijstandsuitkering ontvangt. Onder bijstand wordt hier uitkeringen aan huishoudens op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015) en de Participatiewet (vanaf 2015) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) verstaan. | |
Netto arbeidsparticipatie | Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen. | |
Werkloze jongeren | Personen van 16 t/m 22 jaar die als werkzoekende staan ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf en tegelijkertijd geen baan hebben als werknemer volgens de Polisadministratie. | |
Lopende re-integratievoorzieningen | Het aantal re-integratievoorzieningen, per 10.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. | |
Jongeren met jeugdhulp | Het percentage jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp ten opzicht van alle jongeren tot 18 jaar. Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014), en in natura door de zorgaanbieder is geleverd. PGB gefinancierde hulp en zorg valt hier dus buiten. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. | |
Jongeren met jeugdbescherming | Het percentage jongeren tot 18 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Dat gebeurt als een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet of niet voldoende helpt. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld' of ‘onder voogdij geplaatst’. | |
Jongeren met jeugdreclassering | Het percentage jongeren (12 tot 23 jaar) met een jeugdreclasseringsmaatregel ten opzichte van alle jongeren (12 tot 23 jaar).Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Indien de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de overtreding of het misdrijf is begaan daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld bij jongvolwassenen met een verstandelijke beperking, kan het jeugdstrafrecht eveneens worden toegepast op jongvolwassenen in de leeftijd 18 tot en met 22 jaar. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of de officier van Justitie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart. | |
Cliënten met een maatwerkarrangement Wmo | Aantal per 10.000 inwoners in de betreffende bevolkingsgroep. Een maatwerkarrangement is een vorm van specialistische ondersteuning binnen het kader van de Wmo. Voor de Wmo gegevens geldt dat het referentiegemiddelde gebaseerd is op 327 deelnemende gemeenten. | |
Programma 8 | Hernieuwbare elektriciteit | Hernieuwbare elektriciteit is elektriciteit die is opgewekt uit wind, waterkracht, zon of biomassa. |
Omvang huishoudelijk restafval | De hoeveelheid niet gescheiden ingezameld huishoudelijk afval per bewoner per jaar (kg). | |
Programma 9 | Nieuw gebouwde woningen | Het aantal nieuw gebouwde woningen,exclusief overige toevoegingen, zoals transformaties. |
Gemiddelde WOZ waarde | De WOZ-waarde van alle woningen. Alle verblijfsobjecten in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)met minimaal een woonfunctie en eventueel een of meer andere gebruiksfuncties worden als woning aangemerkt | |
Demografische druk | Het aantal personen van 0 tot 20 jaar én 65 jaar of ouder per honderd personen van 20 tot 65 jaar. | |
Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden | Som van de gemiddeld betaalde ozb op basis van de gemiddelde woz-waarde van woningen in de gemeente + reinigingsheffing + rioolheffing minus eventuele heffingskorting. | |
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden | Som van de gemiddeld betaalde ozb op basis van de gemiddelde woz-waarde van woningen in de gemeente + reinigingsheffing + rioolheffing minus eventuele heffingskorting. |